Sla met slakken


In de volkstuin is het oogsten in volle gang. Niet bij mij want ik zaai maar mondjesmaat wat ik nodig denk te hebben. Veel andere tuinders hebben zulke grote hoeveelheden dat ze er zich geen raad meer mee weten. Tientallen mooie groene kroppen staan nu op hun lapjes grond door te schieten omdat ze niet geoogst worden. Uiteindelijk kun je niet alle dagen groenvoer eten, al schijnen er tuinders te zijn die dat wel doen. Sla traditioneel, slastamppot en zelfs slasoep. Regelmatig wordt mij dan ook een krop aangeboden en nu ook de courgettes weer. Elke courgetteplant levert zoveel op dat je er niet goed van wordt. Daarom heb ik ze ook niet op mijn tuintje staan maar dankzij aardige tuinders krijg ik ze toch af en toe.


Bijzondere slasoorten vind ik wel leuk om te zaaien. Mooie rode ruccola, gemengde pluska en lollo bionda, een heel zachte soort, komen hier regelmatig op tafel.
Toen onze kleindochter (de enige echte, zoals ze zich noemt, we hebben er maar een) hier laatst kwam logeren,mocht ze helpen koken en ik liet haar de sla plukken en wassen. Nou, dat was geen succes. Ze “ging over haar nek” riep ze, van de slakjes die tussen de slabladeren zaten. Waarop ik haar begon te vertellen over het hedendaagse promoten van het eten van allerlei insecten omdat die zo vol gezonde eiwitten zaten. Ze keek me vol walging aan. Ik vertelde haar ook dat er in mijn jeugd niet eens slakroppen waren zònder slakken, of appels zonder wormpjes en dat dit kwam doordat vroeger onze gewassen niet bespoten werden met smerige bestrijdingsmiddelen waardoor je nu geen ongewassen appel meer kunt eten zonder een lading gif in je lichaam te krijgen. Ik overdreef natuurlijk stevig  in de hoop dat ze enigszins tot rede zou komen. Maar dat lukte niet bij deze veertienjarige puber. Ze vond het juist “vet” dat onze groente vandaag de dag niet langer vol “smerige, vieze, enge beesten” zat. 

Als ze tegenwoordig bij ons eet, vraagt ze eerst of de groente uit mijn volkstuin of uit de winkel komt en dan nog voert ze controles uit om te zien of er niet toch toevallig een bladluis over haar bord wandelt. Verdacht vaak vraagt ze ook of ik “van die lekkere oma-pannenkoeken” wil bakken. Ze vertrouwt mij en mijn zelfgekweekte groente voor geen cent! En wat lijkt ze op haar moeder die mij ooit met een flink gevoel voor drama bij het aantreffen van een dikke spin in de badkamer vol afschuw toeriep: “het lijkt hier wel een stal, met al die vieze beesten overal; je moet de reinigingsdienst eens laten komen!” Alsof die laatste de spinnen uit je huis vangt, of een muis die door de kat werd binnengebracht. Nu woont ze in een huis met een bestrate tuin want ze griezelt nog altijd van spinnen, mieren en duizendpoten, en ze heeft niets met bloemen en planten. Hoe komt iemand als ik aan zo’n kind?  Als ik haar niet thuis gebaard had, zou ik nooit geloof hebben dat ze mijn dochter was. Ik ben grootgebracht met natuur, mijn grootvader was boswachter, mijn vader had groene genen en  ik heb ze ook. Helaas is er daarvan niet een aan haar doorgegeven! Wat een deceptie! Maar soms slaan die genen gewoon een generatie over en blijken ze in dit geval toch weer terecht gekomen in een van mijn kleinzonen. Gelukkig maar!

1 opmerking:

Anoniem zei

Hahahah, hoe herkenbaar!! Wij hebben ook een moestuin.
Lidia

Een reactie posten