De Schepping dl 1, een interpretatie

Toen de Schepper begon aan de enorme creatie die onze wereld is, had hij niet kunnen bevroeden dat het zo uit de hand zou lopen. Hij stelde zich een wereldbol voor die hij zou vullen met vuur, water en vruchtbare aarde. Vervolgens zou hij de seizoenen maken en daarin wilde hij graag een paradijselijk tafereel van planten en dieren en alles zou vredig met elkaar leven. Hoe had hij kunnen weten dat het zoogdier Mens er zo'n puinhoop van zou maken en zoveel van zijn creaties zou vernietigen of bedreigen..... of zelfs in gevaar brengen.


In het verzinnen van de vogels had de Schepper nog de meeste lol en daarom zijn er ook zoveel prachtig gekleurde soorten. Eén daarvan werd zo fraai dat hij vernoemd werd naar het volmaakte oord waar de aardse stervelingen als beloning voor hun goede manier van leven terecht zou komen: de paradijsvogel. Maar ook de notenkraker, de goudvink, de putter, de papegaaien en bijeneters versierde hij fantasievol en met eindeloos geduld tot ze de mooist gekleurde en getekende veren hadden gekregen die je je maar denken kunt. Zijn ijsvogeltje werd door de menselijke zoogdieren zelfs een vliegend juweel genoemd. Af en toe nam de Schepper een time out, wilde hij zich voor de  afwisseling een poosje met andere onderdelen van de nieuwe aardbol bezighouden. En zo bleven er ook vogeltjes over die qua uiterlijk minder bedeeld werden. De koperwiek kreeg nog snel even een rood veegje links en rechts, de mussen moesten zich tevreden stellen met wat donkerder streepjes. Zo ging het ook met de zangvogels. De ene soort kreeg een schitterend liedje en de roodborst, merel, lijster en tuinfluiter maakten menigeen daarmee gelukkig. Andere vogels, moesten het doen met schreeuwgeluiden, gekras of eentonige geluidjes. Het was niet anders, er werd gewoon teveel geschapen om alles spic en span af te maken. De Schepper nam wel heel veel hooi op zijn vork.



Een groep schepselen die wel erg achtergesteld bleef waren de wintervlinders. Waar vissen in de donkere diepzee voorzien werden van de prachtigste kleuren die ogenschijnlijk volkomen nutteloos waren, kregen de wintervlinders niets, terwijl toch ook zij uitsluitend in het donker actief waren. Zij moesten het doen met een onaanzienlijk uiterlijk, nauwelijks is er kleur te bekennen op hun lijfjes. Er waren zoveel kleurvariaties uitgedeeld dat op een gegeven moment de kleuren gewoon op waren. De dagvlinders hadden de laatste versieringen gekregen. In die groep insecten leefde de Schepper zich weer enorm uit. Denk aan de monarchvlinder, de dagpauwoog, de koninginnepage, hun vleugels werden niet alleen versierd met de mooiste kleurcombinaties en de meest ingenieuze patronen maar werden ook nog bedekt met ontelbaar veel minuscule schubjes waardoor ze een nog indrukwekkender effect kregen. Wat een gepriegel!


 Wat echter nog veel erger was voor de wintervlinders bleek pas toen de tijd om te paren aan de orde kwam. Voortplanting was bedacht om de soorten in stand te houden maar daartoe moesten ze elkaar wel kunnen vinden. Dat was bij deze soort niet het geval. Toen die geschapen werden bleken opeens de vleugeltjes op. Daardoor hebben alleen de mannetje vleugels waarmee ze de andere sexe konden opsporen en de vrouwtjes niet. Maar hoe moesten die beiden elkaar dan vinden? De Schepper bedacht een oplossing: hij voorzag de vrouwtjes van de mogelijkheid sterke geslachtsgeuren uit te zenden waarmee ze de mannetjes de goede richting mee konden lokken. Dat bleek een dermate groot succes dat later ook andere dieren deze feromonen kregen.

 Was de schepping volmaakt?  Daarover een volgende keer.

December 2016

2 opmerkingen:

Maarten Sesink zei

Ik ben benieuwd naar je volgende verhaal. Er is een columniste aan je verloren gegaan!
Maarten

Willie zei

Net als de vorige reactie, kijk ik ook uit naar het vervolg. O de koninginnepage...zal die nog eens op mijn pad komen?

Groet Wil

Een reactie posten